Het Duitsland Niederlande Huis presenteert: de vijf van ... Daan Doesborgh
Als je een dichter vraagt om een lijst te maken met favoriete Duitse auteurs, dan kan je verwachten dat er veel dichters op staan. De gehele top 3 bestaat dan ook uit dichters, maar ik heb over mijn hart gestreken en toch twee romanschrijvers toegevoegd. Die staan natuurlijk wel onderaan. We beginnen dan ook met nummer 5.
5. Harry Mulisch
Een beetje flauwmisschien, maar in zekere zin is Harry Mulisch natuurlijk óók Duitser. Hoewel, zijn vader Kurt Mulisch kwam uit Oostenrijk-Hongarije, uit Gablonz an der Neiẞe. Tegenwoordig kennen we dat als Jablonec nad Nisou, en dat ligt dan weer in Tsjechië. Ook de moeder van Mulisch was van Oostenrijkse komaf, die werd dan weer geboren in Antwerpen. Maar ze was ook Joods, en wat is dan je vaderland? Israël bestond toen nog niet. Misschien moeten we het er maar op houden dat Mulisch een Europese auteur is, die toevallig in het Nederlands schreef. Dat zou hij zelf denk ik ook wel een aardige typering hebben gevonden. Als ik een favoriet boek van Mulisch moet noemen, wat eigenlijk niet kan, kies ik denk ik toch voor zijn meest Duitse boek: Siegfried. Het speelt zich af in Wenen en gaat hoofdzakelijk over een Oostenrijker: Adolf Hitler. Toch wel de meest beruchte Duitser die er is.
4. Daniël Kehlmann
Nu dan een écht onvervalste Duitse schrijver (als jongetje van zes naar Wenen verhuisd, maar wel in München geboren). Jaren geleden had ik een leesclub met wat vrienden. Over het lot van die leesclub (een hint: we bestaan niet meer) schreef ik een paar jaar geleden een lang stuk in Vrij Nederland, maar wat het me vooral opgeleverd heeft is Daniël Kehlmann. Een van de weinige boeken die we wél hebben besproken was namelijk zijn roman Ruhm
uit 2009.Deze roman bestaat in feite uit negen korte verhalen die allemaal het thema ‘roem’ gemeen hebben, maar ook op andere manieren samen toch één verhaal vormen. Wat me het meest is bijgebleven is de gevierde auteur die als antwoord op de vraag ‘Waar vind je de inspiratie voor je werk’ altijd antwoordde: ‘in bad’. Niet dat hij in bad zulke geweldige ideeën kreeg, maar hij vond dat een stompzinnige vraag ook een stompzinnig antwoord verdient. Een tip: vraagt nooit aan een schrijver waar hij zijn inspiratie vandaan haalt.
3. Friedrich Hölderlin
En dan komen we aan bij de dichters. Het echte werk. Ik weet niet waarom, maar nog voor ik één gedicht van Hölderlin had gelezen, hield ik al van zijn werk, en dat komt door zijn naam. Wie écht goed is ingevoerd in het Duits kan de naam Hölderlin misschien wel ontleden tot iets banaals, zoals wij weten dat Mulder eigenlijk molenaar betekent, of dat de voorouders van de familie Verheijen ergens op de hei woonden. Het mooie van die naam is trouwens ook dat hij als een goedgevonden pseudoniem klinkt, maar toch echt is. Hölderlin werd geboren in de achttiende eeuw, misschien wel de saaiste eeuw uit de menselijke geschiedenis, maar ze hadden toch maar mooi Hölderlin. Hij was bevriend met Goethe en Schiller, die
in deze top 5 niet voorkomen, want dat zou te makkelijk zijn. Voor de moderne lezer is zijn werk misschien wat te hoogdravend, met veel klassieke goden die
aangeroepen worden, maar ik vind dat er een uniek soort sfeer in hangt, als een stemmig schilderij. Bovendien: wat goed genoeg is voor Schiller en Goethe, moet goed genoeg zijn voor ons.
2. Gottfried Benn
Het werk van de dichter Gottfried Benn ken ik dankzij Menno Wigman. In de allereerste aflevering van de Poëziepodcast, waarin ik elke maand een dichter interview, sprak ik Menno Wigman, de door mij ontzettend bewonderde, veel te vroeg overleden dichter die zelf ook wel graag een tijdgenoot van Hölderlin geweest zou zijn. Dan was hij vermoedelijk geen punkdrummer geworden, maar dat was hij dus gelukkig wel. Elke gast in mijn podcast neemt twee gedichten mee, eentje van zichzelf en eentje van iemand anders. Menno koos een gedicht van Gottfried Benn, die in 1912 debuteerde met de bundel Morgue, vol macabere gedichten over de dood. Benn werkte indertijd zelf in een mortuarium, dus dat is allemaal niet verwonderlijk. Het is ook niet verwonderlijk dat Menno deze poëzie zo aansprak, want Menno heeft een paar van de mooiste Nederlandse gedichten over de dood aller tijden geschreven. In mijn kast staan twee bundels met gedichten van Gottfried Benn. Eentje komt uit de bibliotheek van Lucebert, en eentje uit de bibliotheek van Menno Wigman. Gottfried Benn is in die zin denk ik een echte dichtersdichter: dichters houden van zijn werk. Maar iedereen kan van zijn werk houden, zoek het maar eens op.
1. Rainer Maria Rilke
Wat mij betreft kan er geen lijst van goede Duitse schrijvers bestaan zonder dat daar een plek is voor Rainer Maria Rilke. Toevallig ook een favoriet van Menno Wigman, maar dat is misschien meer omdat Menno een voortreffelijke smaak had. De gedichten van Rilke kan ik steeds opnieuw lezen, en elke keer opnieuw vind ik ze net zo ontroerend als de eerste keer. Ook dat heb ik met het werk van Menno Wigman trouwens, dus er zijn toch meer overeenkomsten, bijvoorbeeld ook dat de eerste Rilke-vertalingen die ik las, de vertalingen door Menno Wigman waren. Ik ben een groot voorstander van poëzievertalingen, maar zelfs een Wigmanvertaling haalt het net niet bij de originelen in het Duits. Vooral het gedicht ‘Orpheus. Eurydike. Hermes’ staat wat mij betreft op eenzame hoogte. Het is een lange zit, maar lees het helemaal. En dan nog eens. En dan nog eens. En pak dan ook de vertaling door Menno even mee.
Wil jij werken lezen van deze schrijvers&dichters-top-vijf? Je vindt het via de catalogus