Avondklok | Een gedicht van Marieke Lucas Rijneveld
De avondklok. Een jaar terug had niemand ooit gedacht dat we er anno nu mee te maken zouden hebben. Onzekerheid in donkere tijden; het doet wat met ons. Schrijver Marieke Lucas Rijneveld liet zich erdoor inspireren en schreef voor Trouw dit melancholische maar toch ook hoopvolle gedicht.
Niet meer de straat op mogen, niet meer de ziel leeglopen
en het hart voller, het plantsoen liefkozen, niet meer een bezoek aan een
nachtvriend en samen besluiten dat het beter wordt, het wordt beter,
niet meer naar de winkel voor iets wat je bent vergeten, voor het praatje
bij de kassa over hoe het halfdonker zo machtigprachtig. Niet het stampen
door de modder als de dag je weinig goeds heeft gebracht, als je weer niet
hebt gezegd wat je kwijt wilt, als het wel anders en toch mooi maar je moe
en opgebrand, als de kinderen op bed liggen en je nu nog jezelf in slaap moet
wiegen. Niet meer door de lanen, langs weilanden, niet meer je jas aantrekken
en weten dat je rustiger terug zal keren, niet het licht uitknippen, tot straks,
tegen de kamers fluisteren, niet meer de dakloze op de hoek begroeten,
uit je broekzak wat warmte opdiepen, niet meer de lichturen als een draaiboek
doornemen en in gedachten onderstrepen wat goed en minder ging, hoe je
morgen alles anders zal doen, niet het toeknikken van de tegenliggers
die schuilgaan achter de haag van hun jaskraag, niet meer het dollen van wat
schooljongens die alle huiswerkregels uit zich jagen, die zich even vrij kunnen
bewegen, niet meer bij mensen naar binnen loeren en uitkiezen welk leven
je voor een week zou willen overnemen, bij welk gezin je het liefst aan tafel
wil aanschuiven, en alle valkuilen en overwinningen bespreken, het interieur
bekijken, fantaseren dat als je later groot bent ook die lamp en die bank
en je daardoor eindelijk ergens thuiskomt, niet meer te mogen hardlopen en
jezelf vrijmaken van alle zorgen, niet de kus op de hoek met een beminde, niet meer
zwaaien als je bij iemand langsloopt die niet van het halfdonker houdt, die monsters
ziet, die zich eenzaam en miskend voelt, niet meer de straat op mogen. Ze zeggen:
denk je buiten, denk de wind door je haren, de regen, denk de zomer aan je zijde,
denk de dagen langer en niet versomberen, denk aan hoe je straks terugkijkt op
deze tijd, aan hoe bijzonder dat we met zijn allen binnen en er doorheen zijn gekomen,
denk je bij iemand die warm en zacht, denk je de avond en steeds langer licht.
Marieke Lucas Rijneveld | Trouw, januari 2021